Wet- en regelgeving
Alleen de relevante artikelen met betrekking tot de veiligheidssignalisatie uit de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling) zijn hier vermeld.
HOOFDSTUK 8 VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
Artikel 8.1 Vereisten
Veiligheids- of gezondheidssignalering als bedoeld in artikel 8.4 van het besluit voldoet aan de artikelen 8.2 tot en met 8.29.
Artikel 8.2 Permanente signalering
- De signalering met betrekking tot een verbod, een waarschuwing en een gebod, alsmede de signalering met betrekking tot de lokalisatie en de identificatie van reddings- of hulpmiddelen geschiedt permanent door middel van borden.
- De signalering voor de lokalisatie en identificatie van brandbestrijdingsmateriaal geschiedt permanent door middel van borden of een veiligheidskleur.
- De signalering op recipiënten en leidingen geschiedt overeenkomstig de artikelen 8.12 tot en met 8.15.
- De signalering van gevaren van stoten tegen obstakels en van vallen van personen geschiedt permanent door middel van een veiligheidskleur of borden.
- De markering van verkeerswegen geschiedt permanent door middel van een veiligheidskleur.
Artikel 8.3 Occasionele signalering
- De signalering van gevaarlijke gebeurtenissen, de oproep van personen voor een specifieke actie, alsmede de dringende evacuatie van personen geschiedt occasioneel, door middel van een lichtsignaal, een akoestisch signaal of een mondelinge mededeling.
- Het leiden van personen die handelingen verrichten waarbij een gevaar bestaat, geschiedt occasioneel door middel van hand- of armseinen of mondelinge mededelingen.
Artikel 8.4 Vrije keuze van signalering
- Bij gelijke doeltreffendheid van de signalering bestaat een vrije keuze tussen:
a. de lichtsignalen, de akoestische signalen of de mondelinge mededeling;
b. het hand- of armsein of de mondelinge mededeling;
c. een veiligheidskleur of een bord voor het signaleren van gevaar van struikelen, of vallen door hoogteverschil. - De volgende signaleringswijzen kunnen gelijktijdig worden gebruikt:
a. het lichtsignaal en het akoestisch signaal;
b. het lichtsignaal en de mondelinge mededeling;
c. het hand- of armsein en de mondelinge mededeling. - De doeltreffendheid van een signalering mag niet in het gedrang worden gebracht door de aanwezigheid van een andere signalering of van andere factoren die de zicht- of hoorbaarheid verstoren, een slecht ontwerp, een ontoereikend aantal, een slechte plaatsing, een slechte staat of een slechte werking van de signaleringsmiddelen of signaleringsvoorzieningen.
Artikel 8.5 Gebruik van kleuren
Voor zover signalering geschiedt door middel van een veiligheidskleur wordt:
a. met de kleur rood aangeduid:
- een verbodssignaal;
- gevaar of alarm;
- identificatie en lokalisatie van brandbestrijdingsmateriaal en brandweeruitrusting;
b. met de kleur geel of oranje-geel aangeduid een waarschuwingssignaal;
c. met de kleur blauw aangeduid een gebodssignaal;
d. met de kleur groen aangeduid:
- een reddingssignaal of een eerste hulpsignaal;
- een veilige situatie.
Artikel 8.6 Noodinstallatie
Signaleringen die een energiebron behoeven, zijn voorzien van een noodinstallatie voor het geval dat deze energiebron uitvalt, behalve indien het te signaleren gevaar ophoudt te bestaan bij het uitvallen - en geluidssignalen worden na ieder gebruik onmiddellijk opnieuw in werking gesteld.
Artikel 8.8 Bescherming specifieke werknemers
Indien de betrokken werknemers een beperkt gehoor- of gezichtsvermogen hebben, onder meer door het dragen van individuele beschermende uitrusting, dienen adequate aanvullende maatregelen of vervangingsmaatregelen te worden genomen.
Artikel 8.9 Algemene eisen veiligheidsborden
- De pictogrammen waarvan veiligheidsborden zijn voorzien, zijn zo eenvoudig mogelijk en voor het begrip overbodige details worden weggelaten.
- De borden zijn gemaakt van materiaal met een zo groot mogelijke schokvastheid en weerbestendigheid.
- De borden bezitten dusdanige afmetingen en kleur- en lichttechnische eigenschappen dat zij goed zichtbaar en gemakkelijk te begrijpen zijn.
Artikel 8.10 Soorten borden
- Verbodsborden kenmerken zich door een ronde vorm, een zwart pictogram op witte achtergrond, rode rand en balk die van links naar rechts over het pictogram loopt onder een hoek van 45° ten opzichte van de horizontale lijn, waarbij de rode kleur ten minste 35% van het oppervlak van het bord beslaat.
- Waarschuwingsborden kenmerken zich door een driehoekige vorm, een zwart pictogram op gele achtergrond en een zwarte rand, waarbij de gele kleur ten minste 50% van het oppervlak van het bord beslaat.
- Gebodsborden kenmerken zich door een ronde vorm, een wit pictogram op blauwe achtergrond, waarbij de blauwe kleur ten minste 50% van het oppervlak van het bord beslaat.
- Reddingsborden kenmerken zich door een rechthoekige of vierkante vorm, wit pictogram op groene achtergrond, waarbij de groene kleur ten minste 50% van het oppervlak van het bord beslaat.
- Borden in verband met het brandbestrijdingsmateriaal kenmerken zich door een rechthoekige of vierkante vorm en een wit pictogram op rode achtergrond, waarbij de rode kleur ten minste 50% van het oppervlak van het bord beslaat.
- De in bijlage XIA bij deze regeling opgenomen borden worden gebruikt in de daarbij vermelde situaties.
Artikel 8.11 Plaatsing van borden
- De borden worden, rekening houdend met eventuele obstakels, op passende hoogte en op een passende plaats ten opzichte van het gezichtsveld geïnstalleerd, hetzij bij de toegang tot een zone waar een algemeen risico bestaat hetzij in de onmiddellijke nabijheid van een bepaald risico of het te signaleren object, en wel op een goed verlichte en gemakkelijk toegankelijke en zichtbare plaats.
- Bij slechte natuurlijke verlichtingsomstandigheden worden fluorescerende kleuren, reflecterende materialen of kunstlicht gebruikt.
- Een bord wordt verwijderd zodra de situatie die de aanwezigheid ervan rechtvaardigt, niet meer bestaat.
Artikel 8.12 Reservoirs gevaarlijke stoffen
- Reservoirs die gebruikt worden bij werkzaamheden met dan wel de opslag van:
a. gevaarlijke enkelvoudige stoffen als omschreven in de richtlijn nr. 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG 196), of
b. gevaarlijke meervoudige stoffen als omschreven in de richtlijn nr. 88/379/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 7 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG L 187), alsmede zichtbare leidingen die de onder a dan wel b bedoelde stoffen bevatten of waardoor deze stoffen worden getransporteerd, zijn voorzien van de in de onder a dan wel b bedoelde richtlijnen voorgeschreven gevaarssymbolen. - Het vorige lid is niet van toepassing op reservoirs die worden gebruikt bij werkzaamheden van korte duur of die vaak wisselen van inhoud mits er toereikende alternatieve maatregelen worden genomen, met name op het gebied van voorlichting of opleiding, die hetzelfde beschermingsniveau garanderen.
- De in het eerste lid bedoelde gevaarssymbolen kunnen:
a. worden vervangen door waarschuwingsborden als weergegeven in artikel 8.10 met hetzelfde pictogram of symbool;
b. worden aangevuld met extra informatie zoals de naam of de formule van de gevaarlijke stof en met bijzonderheden over de gevaren;
c. voor het transport van reservoirs op de arbeidsplaats worden aangevuld met of vervangen door borden die krachtens de Wet milieugevaarlijke stoffen dan wel de Wet vervoer gevaarlijke stoffen van toepassing zijn voor het transport van gevaarlijke stoffen.
Artikel 8.13 Aanbrengen van signalering op reservoirs
De signalering bedoeld in artikel 8.12 wordt aangebracht op de zichtbare zijden in de vorm van hard materiaal, zelfklevend materiaal of verf.
Artikel 8.14 Plaatsing op reservoirs
- Indien gevaarssymbolen of gevaarsbenamingen als omschreven in de in artikel 8.12 onder a of b bedoelde richtlijnen op reservoirs en leidingen aangebracht worden, voldoen deze aanduidingen aan de artikelen 8.9, tweede lid, en 8.11.
- De op leidingen gebruikte gevaarssymbolen en gevaarsbenamingen worden zichtbaar en voldoende herhaald aangebracht in de nabijheid van de meest gevaarlijke plaatsen, zoals kleppen en aansluitingspunten.
Artikel 8.15 Signalering bij opslag gevaarlijke stoffen
- De signalering van plaatsen, lokalen of afgesloten ruimten die worden gebruikt voor de opslag van aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen geschiedt door een passend waarschuwingsbord als bedoeld in artikel 8.10 of door gevaarssymbolen en gevaarsbenamingen als bedoeld in artikel 8.12 tenzij, rekening houdend met artikel 8.9, derde lid, wat de afmeting betreft, de gevaarssymbolen en gevaarsbenamingen van de afzonderlijke verpakkingen of op de reservoirs ter zake volstaan.
- De in het eerste lid bedoelde borden of gevaarssymbolen en gevaarsbenamingen worden bij de opslagruimte of op de toegangsdeur tot de opslagruimte geplaatst.
Artikel 8.27 Signalering van obstakels en gevaarlijke plaatsen
- De signalering van gevaar door stoten tegen obstakels, door vallende voorwerpen of personen, geschiedt door middel van geel, afgewisseld met zwart, of rood, afgewisseld met wit, binnen de bebouwde zones van het bedrijf of de inrichting waartoe de werknemer in het kader van zijn werk toegang heeft.
- De gele en zwarte of rode en witte banden worden onder een hoek van circa 45° aangebracht en hebben ongeveer dezelfde afmetingen.
Artikel 8.28 Afstemming signalering op obstakel of gevaarlijke plaats
De afmetingen van de signalering houden rekening met de afmeting van het gesignaleerde obstakel of de gesignaleerde gevaarlijke plaats.
Artikel 8.29 Vereisten inzake markering van verkeerswegen
- Wanneer de bescherming van de werknemers dat vereist, worden de verkeerswegen op de arbeidsplaats voor voertuigen duidelijk door doorlopende strepen met een goed zichtbare kleur aangegeven.
- Bij het aanbrengen van de strepen wordt rekening gehouden met de nodige veiligheidsafstanden tussen de voertuigen die er kunnen rijden en elk voorwerp dat zich in de nabijheid en tussen de voetgangers en de voertuigen kan bevinden.