Om voorbereid te zijn op brand en ongevallen, moet sinds 1994 elk bedrijf in Nederland bedrijfshulpverleners (BHV’ers) hebben.  BHV’ers zijn medewerkers van het bedrijf die een BHV cursus hebben gevolgd. Zij zijn in staat om een beginnende brand te blussen, eerste hulp te verlenen en een gebouw te ontruimen.

Arbeidsongevallen
Jaarlijks wordt er in bedrijven 300.000 keer eerste hulp verleend. Veel van deze bedrijfsongevallen leiden jaarlijks tot blijvende arbeidsongeschiktheid. Door snelle eerste hulp en een preventieve taak wordt veel grote schade voorkomen.

Bedrijfshulpverleners
De Arbo-wet verplicht de werkgever om één of meerdere personen aan te wijzen voor de functie BHV. Voor de werkgever is het belangrijk dat er altijd voldoende BHV’ers aanwezig moeten zijn. Ook in de vakantie en tijdens nachtdiensten. Een werknemer dat vaak weg is, kan beter geen bedrijfshulpverlener worden. Op basis van een RI&E wordt bepaald hoeveel BHV’ers het bedrijf moet hebben.  Het verschilt per bedrijf hoeveel BHV’ers er moeten zijn omdat elk bedrijf verschillende risico’s hebben.



BHV basis en BHV herhaling
De opleiding voor bedrijfshulpverlening moet voldoende zijn zodat de BHV’er adequaat kan handelen en de taken van de BHV’er kan uitvoeren. Medewerkers die nog nooit een BHV cursus hebben gevolgd moeten een BHV basis volgen en BHV’ers waarvan het certificaat bijna is verlopen kunnen een BHV herhaling volgen. Zo blijven de kennis en vaardigheden op peil.  De bedrijfshulpverlening heeft een voorpostfunctie. Dit omdat de werknemers al aanwezig zijn op de werkplek en snel kunnen reageren. Wanneer de deskundigheid en hulpmiddelen niet voldoende zijn, moeten ze hulp van buiten inroepen zoals de brandweer of ambulance. In de tussen tijd moeten ze zelf doen wat mogelijk is om gevaar en letsel te beperken. De taak van de bedrijfshulpverlener is dus vooral “erger voorkomen”.

Jaarlijks ontruimen
Als werkgever bent u verplicht om oefeningen te organiseren. Minimaal 1 keer per jaar een ontruimingsoefening is belangrijk. U kunt ook om advies vragen bij de Arbo-dienst of andere deskundige, bij het invullen van deze oefeningen. Na de oefening moet u een evaluatie houden, waarbij alle betrokken aanwezig zijn. Na de evaluatie bespreekt u dan wat er binnen uw bedrijf nog verbeterd moet worden. Dit moet dan weer schriftelijk worden vastgelegd.